
Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement
Artikel 9
1
Degenen die ingevolge de wet van 17 juli 1923 (Stb. 364), additioneel artikel XVII van de Grondwet of artikel 3 van de Wet Incompatibiliteiten Europees Parlement (Stb. 1978, 653) op non-activiteit zijn gesteld, blijven gedurende hun lidmaatschap van de kamer der Staten-Generaal waarin zij zijn gekozen, onderscheidenlijk van het Europees Parlement, op non-activiteit, doch uiterlijk tot het einde van de zittingsduur van de kamer waarin zij zijn gekozen, onderscheidenlijk van het Europees Parlement.
2
Zij behouden gedurende die periode de aanspraken, omschreven in de artikelen 4 en 6 van de wet van 17 juli 1923. Gedurende die periode blijft artikel 5 van de wet van 17 juli 1923 voor de leden van de Tweede Kamer, onderscheidenlijk van het Europees Parlement van toepassing.
3
Degenen die uiterlijk op het in het eerste lid bedoelde tijdstip hun lidmaatschap beƫindigen behouden de aanspraken, omschreven in artikel 7 van de wet van 17 juli 1923.
4
Degenen die bij inwerkingtreding van deze wet reeds aanspraken hebben als omschreven in artikel 7 van de wet van 17 juli 1923 behouden die aanspraken.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.